Tijdens het werk in mijn atelier luister ik vaak radio-uitzendingen terug. De programma's 'Nooit meer slapen' en 'Kunststof' zijn favoriet. Vorige week hoorde ik een uitgebreid interview met ontwerper Piet Hein Eek. De aanleiding was de samenwerking die hij met IKEA is aangegaan. Ik spitste mijn oren, want enkele jaren geleden begon ik aan een serie met bekende meubelstukken, waarin Piet Hein Eek en IKEA reeds samen kwamen.
De sloophouten meubelen van Piet Hein Eek zijn zo populair dat je ze in elk woonblad tegenkomt en dat er allerlei varianten door anderen op zijn gemaakt. De ontwerper vertelde in het interview dat sloophout ondertussen duurder is dan nieuw hout.
Voor mijn gevoel is zijn werk zo alomtegenwoordig als de meubels van IKEA.
Daarnaast zijn er ontwerpen van IKEA die er voor mij uitspringen, omdat ze omarmd lijken door dezelfde woonbladen en je ze overal ziet. Zelfs bij mensen die zeggen helemaal niet van IKEA te houden. Dat soort kuddegedrag roept bij mij altijd een wat ongemakkelijk gevoel op. Ik vind de sloophouten kast bijvoorbeeld prachtig en bijzonder. Anders dan andere kasten. Maar als je hem zo vaak tegenkomt, hoe speciaal is hij dan nog? En als iedereen hem zo mooi vindt, hoe bijzonder ben ik dan nog? Hoe doorsnee blijkt mijn smaak? Interessante vragen.
Tijdens het maken van een schilderij heb je alle tijd om bij dit soort vragen stil te staan, hoewel het natuurlijk helemaal niet prettig is om bij ongemakkelijke gevoelens stil te staan. Maar het is wel wat kunst voor mij interessant maakt.
Na het interview realiseerde ik me dat ik behalve de sloophouten kast van Piet Hein Eek ook de 'Poldersofa' van Hella Jongerius heb geschilderd en dat zij óók voor IKEA heeft ontworpen. Grappig dat ik dat nog niet eerder had gezien.
Het genoemde interview is hier terug te luisteren.